GGZ-sector herstelt zich in 2019 dankzij verkoop onroerend goed

Personeel & Verzekeringen

De financiële resultaten van de GGZ blijven flink schommelen. De sector verrast over 2019 met een positief resultaat van € 142 miljoen, een forse verbetering in vergelijking met 2018 toen de ‘winst’ slechts € 28 miljoen bedroeg. Met een resultaatratio in 2019 van bijna 2 procent laat de GGZ niet alleen een opmerkelijk herstel zien, maar doet de sector het ook beter dan de andere grote zorgsectoren als ziekenhuizen, ouderenzorg en gehandicaptenzorg.

Dit blijkt uit een analyse van 224 gepubliceerde jaarverslagen van GGZ-organisaties over 2019 door Intrakoop, de inkoopcoöperatie van de zorg, en Verstegen accountants en adviseurs. De onderzochte organisaties hebben geestelijke gezondheidszorg als hoofdactiviteit en vertegenwoordigen 98% van de totale omzet in de GGZ-sector.

Broos herstel

Toch is het herstel broos: een deel van de winst is te danken aan boekwinst door de verkoop van onroerend goed. Bovendien steeg het aantal GGZ-instellingen dat in de rode cijfers belandde tot 65. Ook in 2019 zorgen de stijgende personeelskosten en krapte op de arbeidsmarkt voor de nodige druk. Het aantal cliënten neemt toe, ondanks de afname van het aantal klinische plaatsen. “De jaarcijfers laten de veerkracht van de sector goed zien. De GGZ is steeds beter in staat om te anticiperen op alle systeemwijzigingen, die de laatste jaren over de sector zijn uitgestort”, licht Ruud Plu, directeur/bestuurder van Intrakoop, toe. “Tegelijkertijd is het zorgelijk dat instellingen verlies lijden omdat geleverde zorg structureel niet volledig wordt vergoed door gemeenten en zorgverzekeraars. Met de verwachte groei van het aantal cliënten het komende jaar als gevolg  van de coronacrisis staat de sector voor grote uitdagingen.”

Minder bedden meer cliënten

Het afbouwen van het aantal bedden in de GGZ ging ook in 2019 gestaag door (-3,6% tot ruim 17.500). In lijn met meerjarenafspraken waarin  is vastgelegd dat uiteindelijk 30% van de klinische capaciteit wordt afgebouwd, wordt door GGZ-instellingen veel vastgoed verkocht. Tegelijkertijd groeide het aantal cliënten (+17.000): in totaal klopten vorig jaar ruim 1 miljoen mensen bij de GGZ aan voor hulp.

Dat de GGZ betere cijfers laat zien over 2019 is dan ook niet alleen het resultaat van incidentele baten door verkocht vastgoed. De totale bedrijfsopbrengsten (€ 7,5 miljard) stegen vorig jaar harder (7,2%) dan de bedrijfslasten (5,7%). Naast een beter rendement voor de sector als geheel (+ €142 miljoen) zorgt dat er ook voor dat de GGZ meer ‘vet op de botten’ heeft. Het eigen vermogen steeg met 9%. De stroppenpot is beter gevuld naar een niveau ruim boven de norm van 15%, namelijk 24,2%. Qua liquiditeit staat de sector er ook goed voor, deze bleef met een ratio van 1,6% voor de sector als geheel goed op peil. Daarnaast was er vorig jaar voor het eerst in jaren weer sprake van een forse groei van de investeringen (+37,2%) na vijf jaren van een laag investeringsniveau.

Incidenteel verlies

Van de 224 onderzochte GGZ-organisaties nemen de tien grootste organisaties met € 2,9 miljard zo’n 40% van zowel de omzet als het aantal cliënten in de sector voor hun rekening. Zij boekten in 2019 zonder uitzondering fors meer omzet. Parnassia Groep is met 170.624 cliënten en een omzet van € 994 miljoen veruit de grootste GGZ-organisatie van Nederland. Het aantal GGZ-organisaties dat vorig jaar verlies draaide, steeg van 61 in 2018 naar 65 in 2019.  Ongeveer de helft van de verlieslijdende organisaties is nieuw in de lijst. Daaruit blijkt dat veel GGZ-organisaties in 2019 in staat zijn geweest om het (incidentele) verlies om te draaien. Uit de jaarverslagen van organisaties met rode cijfers blijkt net als vorig jaar, dat de verliezen vaak worden veroorzaakt doordat een deel van de geleverde zorg niet volledig wordt vergoed. 

Stijgende personeelskosten

Bovendien kampt de GGZ-sector, net als andere sectoren in de zorg, met stijgende personeelskosten, een hoog ziekteverzuim en de toenemende inzet van personeel niet in loondienst. Hoge personeelslasten zetten de resultaten verder onder druk. Ook de cao, die eind 2019 is afgesloten, heeft geleid tot een toename aan personeelslasten. Aan personeel niet in loondienst (zzp’ers en flexwerkers) was de GGZ vorig jaar bijna € 450 miljoen kwijt, een stijging van 17,3 procent. De personeelskosten  nemen ruim driekwart van de bedrijfskosten in beslag en zijn opgelopen tot € 5,5 miljard. In vergelijking met 2018 is sprake van een stijging met +6,6%. 

De onderzochte organisaties hebben in 2019 samen zo’n 74.000 fte in dienst, waaronder circa 1.700 (fte) aan psychiaters. Per saldo is binnen de sector in 2019 sprake van extra instroom van bijna 2.000 fte. De onderzochte GGZ-organisaties tellen eind 2019 ruim 3.900 openstaande vacatures: een toename in vergelijking met 2018 van +5,8%. Het aantal moeilijk vervulbare cliëntgebonden vacatures – dit zijn vacatures die langer dan drie maanden openstaan – stijgt ook (+6,3%). Deze toename is echter wel minder groot dan in vorige jaren. Het ziekteverzuimpercentage stijgt van 5,9% naar 6,1% in 2019.

Meer geld voor therapie en behandelingen

In 2019 namen de inkoopuitgaven bij de onderzochte GGZ-organisaties met 9,4% toe, tot € 2,5 miljard.. Van dit bedrag gaat het grootste deel op aan algemene kosten: € 623 miljoen. Onderhoud en energie zijn samen goed voor € 191 miljoen, een stijging van 5,4 procent. Opvallend is verder dat de patiënt- en bewonersgebonden kosten, zoals de uitgaven aan therapieën en geneesmiddelen, in 2019 met 6,7% harder zijn gestegen dan de toename van het totaal aantal cliënten met +3,1%. De stijging van de patiënt- en bewonersgebonden kosten ligt daarmee hoger dan de 2-4% van de afgelopen drie jaar. In totaal bedragen deze kosten voor de onderzochte organisaties in 2019 € 186 mln. 

De analyse is uitgevoerd op basis van 224 bruikbare jaarverslagen, met financiële cijfers over 2019 en vergelijkende cijfers over 2018. Zorgorganisaties die in meer deelsectoren actief zijn worden tot de GGZ gerekend, als de omzet in dit segment het grootst is. Organisaties met een omzet kleiner dan € 1 mln.en alle eenmanszaken zijn buiten de analyse gelaten, net als vier organisaties met vennootschap onder firma als rechtsvorm. 

Deel dit artikel